Vaste planten zijn planten die elk jaar opnieuw groeien en bloeien. Deze planten voegen kleur, variatie en schoonheid toe aan je tuin,  een zonnig dakterras, een geveltuintje of een piepklein balkon: en kunnen zowel wintergroen als bladverliezend zijn. In de herfst sterven de bovengrondse delen van de meeste vaste planten af, maar ze overleven ondergronds. Het volgende jaar komen ze weer tevoorschijn en worden meestal groter dan voorheen. Als je verschillende soorten vaste planten combineert, kun je genieten van een tuin met het hele jaar kleur, omdat ze verschillende bloeiperioden hebben, van januari tot december.

De herfst is een ideale tijd om te planten: de grond is na de zomer nog steeds warm. Bovendien blijft de bodem vochtig genoeg door het natte herfstweer. Zo groeien de wortels nog even door voordat de winter aanbreekt en de plant in rust gaat. Als de lente komt en de temperatuur stijgt, is de plant al klaar om flink te gaan groeien.

Jouw plant staat het liefst op een plek die bij hem past: waar genoeg zon of schaduw is zodat hij goed kan groeien. Dat is voor elke soort anders. En het gaat dan vooral om het aantal uren zon dat de plant per dag nodig heeft.

Deze zonuren zijn gemiddeld voor het lente – en zomerseizoen:

• Standplaats schaduw: maximaal 2 uur volle zon per dag, deze planten kunnen ook op de donkerste plekjes van je tuin staan.
• Standplaats halfschaduw: maximaal 4 uur per dag in de volle zon, deze planten houden van lichte schaduw. Schaduw van bijvoorbeeld een boom met een open kroon.
• Standplaats zon: minimaal 5 uur zon op het warmste gedeelte van de dag. Zet deze planten niet onder een boom of grote struik die het zonlicht kan belemmeren.

Combinaties van deze standplaatsen komen ook veel voor: bijvoorbeeld planten die het in de zon én de halfschaduw naar hun zin hebben, deze zullen wel uitbundiger bloeien in de zon. Dat is ook zo met planten die in de halfschaduw en schaduw kunnen staan. Let wel op dat schaduwplanten niet te veel zonlicht krijgen, dan kunnen ze verbranden.

Balkonplanten staan vaak op plaatsen met veel zon en wind. De potgrond kan dan snel uitdrogen, dus is het extra belangrijk hoe je water geeft.Geef om de dag goed water, beter één keer heel veel dan meerdere keren een klein beetje.

Op hete zonnige dagen doe je dit elke dag. De ochtend is het beste moment, want geef je ’s avonds water, dan neemt de plant het niet meer op en blijft de grond te nat. Dan is er meer kans op schimmelziekten.